Beleidsregel bestuurlijke aanpak opslag (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024

Publicatiedatum:
woensdag 22 mei 2024
Originele publicatie downloaden:
Download het PDF bestand
Type bekendmaking:
beleidsregel



Beleidsregel bestuurlijke aanpak opslag (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal alsmede de burgemeester, zulks ieder voor zover het hun eigen bevoegdheid betreft;

 

overwegende dat,

het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent:

  • de gezamenlijke bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van (illegaal) vuurwerk in panden en op erven en terreinen binnen de gemeente Stadskanaal

 

omdat:

  • de aanwezigheid van illegaal vuurwerk in panden of op erven, zonder benodigde veiligheidsvoorzieningen en door ondeskundig gebruik, gevaarlijk is voor de gezondheid, veiligheid en leefbaarheid van de directe leefomgeving van een locatie;

  • het integraal voorkomen van (verdere) vuurwerkoverlast en overtredingen wenselijk is;

 

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het bij of krachtens het gestelde in;

 

  • het Vuurwerkbesluit;

  • de Omgevingswet, in het bijzonder artikelen 1.6, 4.3, 4.21 en 5.1;

  • het Besluit bouwwerken leefomgeving, in het bijzonder artikelen 6.1 t/m 6.4;

  • het Besluit activiteiten leefomgeving, in het bijzonder artikel 3.31;

  • artikel 17 Woningwet;

  • artikel 174a Gemeentewet;

  • voorschriften van bestemmings- en/of omgevingsplannen binnen de gemeente Stadskanaal.

 

b e s l u i t e n :

vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregel bestuurlijke aanpak opslag (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024’

Paragraaf 1. Algemeen

 

Artikel 1. Begrippen en definities

In het kader van deze beleidsregel wordt onder de volgende begrippen en definities verstaan:

  • 1.

    vuurwerk: pyrotechnische artikelen voor vermaak;

  • 2.

    pyrotechnisch artikel: artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat, die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook, dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van een zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;

  • 3.

    vuurwerkbesluit: besluit van 22 januari 2002 van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, inhoudende nieuwe regels met betrekking tot consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk;

  • 4.

    consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F1, F2, F3 en dat bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

  • 5.

    professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit, alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F2 of F3 van het Vuurwerkbesluit, en dat bij of krachtens dat besluit niet is aangewezen als vuurwerk, dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik, alsmede een door de Minister aangewezen stof of een preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp, dan wel een stof of preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp dat behoort tot een door de Minister bij ministeriële regeling aangewezen categorie, voor zover die stof of dat preparaat of dat voorwerp of dat onderdeel van dat voorwerp kennelijk is bestemd of wordt gebruikt om voor vermakelijkheidsdoeleinden effecten te bewerkstelligen;

  • 6.

    theatervuurwerk: met het oog op de opslag daarvan door de Minister aangewezen pyrotechnische artikelen, ingedeeld in Categorie T1 of Categorie T2;

  • 7.

    Categorie F1, F2, F3, F4: categorie-indeling van consumenten- en professioneel vuurwerk zoals bedoeld in artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit;

  • 8.

    Categorie F1: vuurwerk dat zeer weinig gevaar oplevert en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buitenshuis;

  • 9.

    Categorie F2: vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor buitenshuis in een afgebakende plaats;

  • 10.

    Categorie F3: vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en is bestemd voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

  • 11.

    Categorie F4: vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitende bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

  • 12.

    Categorie T1, T2: categorie-indeling van theatervuurwerk, zoals bedoeld in artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit;

  • 13.

    Categorie T1: pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik met gering gevaar;

  • 14.

    Categorie T2: pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik, die uitsluitend zijn bestemd om door personen met gespecialiseerde kennis te worden gebruikt;

  • 15.

    Regeling overige pyrotechnische artikelen: regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, d.d. 11 oktober 2010, nummer nr. BJZ2010027165, inhoudende regels betreffende overige pyrotechnische regels;

  • 16.

    Categorie P1/P2: categorie-indeling van overige pyrotechnische artikelen, zoals bedoeld in artikel 7, derde lid Regeling overige pyrotechnische artikelen;

  • 17.

    Categorie P1: pyrotechnische artikelen die weinig gevaar opleveren;

  • 18.

    Categorie P2: pyrotechnische artikelen die uitsluitende bedoeld zijn om door personen met gespecialiseerde kennis te worden gehanteerd of gebruik.

  • 19.

    illegaal vuurwerk: vuurwerk dat niet aan de daarvoor bij of krachtens het Vuurwerkbesluit gestelde eisen voldoet, daaronder begrepen het in Nederland brengen van, handel in, ter beschikking stellen van, opslag van, het vervaardigen van, het voorhanden hebben van, bewerken van en/of afsteken buiten toegestane tijden van vuurwerk;

  • 20.

    Handreiking bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk: een door het functioneel parket van de Politie en het Openbaar Ministerie op 14 augustus 2020 opgestelde handreiking voor de gezamenlijke bestuursrechtelijke aanpak van illegaal vuurwerk;

  • 21.

    Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten: aanwijzing op grond van artikel 130 Wet RO, opgesteld door het College van procureurs-generaal, Versie 2020R001 of latere versies;

  • 22.

    Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk: regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 juli 2010, nr. BJZ2010018765, tot aanwijzing van consumenten- en theatervuurwerk;

  • 23.

    Lijsten: indeling van soorten vuurwerk in lijsten, zoals vermeld in de Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij deze lijsten een indeling bevatten in de algemene gevaarzetting, die van dat vuurwerk uitgaat, onafhankelijk van de omstandigheden waaronder het vuurwerk is aangetroffen;

  • 24.

    Lijst I: in Nederland toegestaan consumenten vuurwerk, zoals aangegeven in de Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F1 en F2 siervuurwerk;

  • 25.

    Lijst II: professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F2 en F3 van het Vuurwerkbesluit en niet is aangewezen als consumentenvuurwerk in de Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk, alsmede rookbommen in de Categorie T1 en T2 van het Vuurwerkbesluit en handfakkels;

  • 26.

    Lijst III: Professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit of vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F1, F2, F3 Categorie van het Vuurwerkbesluit en daarnaast vuurwerk in Categorie P1/P2 met uitzondering van handfakkels;

  • 27.

    Lijst IV: geïmproviseerd vuurwerk, te weten zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is;

  • 28.

    locatie: een pand, lokaal, bouwwerk en/of open erf of terrein of anderszins besloten ruimte(n)/gebied;

  • 29.

    woning: een voor bewoning bestemd gebouw;

  • 30.

    lokaal: een voor het publiek toegankelijk gebouw of een niet voor het publiek toegankelijk gebouw.

Paragraaf 2. Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

 

Artikel 2. Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

  • 1.

    Bij aangetroffen illegaal vuurwerk op een locatie kan het college van burgemeester en wethouders, afhankelijk van de gevaarzetting en de ernst en aard van de overtreding, een waarschuwing geven aan de overtreder/rechthebbende van die locatie, of bij ernstigere gevaarzetting een last onder dwangsom opleggen om herhaling van de overtreding(en) te voorkomen.

  • 2.

    Bij aangetroffen illegaal vuurwerk op een locatie kan het college van burgemeester en wethouders, afhankelijk van de gevaarzetting en de ernst en aard van de overtreding ook een bestuurlijke boete opleggen aan de overtreder.

  • 3.

    Indien de opslag van illegaal vuurwerk leidt tot een ernstige verstoring van de openbare orde in het pand, dan sluit de burgemeester de locatie tijdelijk op grond van artikel 174a Gemeentewet.

  • 4.

    Bij herhaalde overtreding van bij of krachtens het Vuurwerkbesluit, Woningwet en/of Omgevingswet gestelde eisen op dezelfde locatie, waarbij eerder wegens aangetroffen illegaal vuurwerk een waarschuwing is afgegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, en die eerdere last onder dwangsom volledig is uitgewerkt, kan het college van burgemeester en wethouders de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 17 Woningwet.

  • 5.

    Bij het afgeven van een waarschuwing, het opleggen van een last onder dwangsom en/of het sluiten van een locatie hanteert het college van burgemeester en wethouders de in Tabel 1 t/m 4 gegeven handhavingsmatrix en de daar weergegeven uitgangspunten voor de hoogte van de dwangsommen en de duur van de sluitingstermijnen.

  • 6.

    De handhavingsmatrix is gebaseerd op de indeling in algemene gevaarzetting, zoals verwoord in Lijst I t/m Lijst III van Richtlijn strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij geldt hoe hoger het lijstnummer, hoe groter de potentiële gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid op of in de directe nabijheid van de locatie.

  • 7.

    De in de handhavingsmatrix gebruikte criteria zijn slechts een richtlijn. Per situatie kan de opgelegde dwangsomhoogte of sluitingstermijn aangepast worden, als verzwarende of verzachtende omstandigheden dit rechtvaardigen. Het college van burgemeester en wethouders behoudt de mogelijkheid om ook bij een eerste herhaling een locatie te sluiten.

  • 8.

    Bij de toepassing van in deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, maakt het college van burgemeester en wethouders een onderscheid in de duur van de sluitingstermijn tussen te sluiten woningen en niet-woningen (lokalen) of erven. Dit wordt gedaan op grond van artikel 8 EVRM.

 

Tabel 1. Lijst I betreft in Nederland toegestaan consumentenvuurwerk zoals aangegeven in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk

Gewicht/ hoeveelheid vuurwerk

Maatregel 1ste keer

Maatregel 1ste herhaling

Maatregel 2e herhaling

Maatregel 2e herhaling

26 – 50 kg

Waarschuwing

Opleggen Dwangsom van € 1.500 per overtreding met een maximum van € 3.000,-

Verbeuring 1ste dwangsom van € 1.500,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 1.500,--

51 - 100 kg

Opleggen dwangsom van € 2.000,- per overtreding met een maximum van € 4.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van € 2.000,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 2.000,--

Sluiting woning voor 3 weken,

sluiting lokaal voor 6 weken

> 100 kg

Opleggen dwangsom van € 2.500 ,-- per overtreding met een maximum van € 5.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van 2.500,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 2.500,--

Sluiting woning voor 6 weken,

sluiting lokaal voor twaalf weken

 

Tabel 2. Lijst II professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in categorie F2 of F3 en niet als consumentenvuurwerk is aangewezen in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk en daarnaast rookbommen T1/T2 en handfakkels

Gewicht/ hoeveelheid vuurwerk

Maatregel 1ste keer

Maatregel 1ste herhaling

Maatregel 2e herhaling

Maatregel 2e herhaling

10 tot en met 100 kg of

 

20 tot en met 100 stuks

Opleggen dwangsom van € 3.000,- per overtreding met een maximum van € 6.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van € 3.000,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 3.000,--

Sluiting woning voor 9 weken,

sluiting lokaal voor 18 weken

>100 kg of

 

> 100 stuks

Opleggen dwangsom van € 3.500 per overtreding met een maximum van € 7.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van € 3.500,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 3.500,--

Sluiting woning voor 12 weken,

sluiting lokaal voor 24 weken

 

 

Tabel 3. Lijst III professioneel vuurwerk dat is ingedeeld in categorie F4 of vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F categorie (categorie F1,F2,F3) en daarnaast vuurwerk P1/P2 met uitzondering van handfakkels.

Gewicht/ hoeveelheid vuurwerk

Maatregel 1ste keer

Maatregel 1ste herhaling

Maatregel 2e herhaling

Maatregel 2e herhaling

10 tot en met 100 kg of

 

20 tot en met 100 stuks

Opleggen dwangsom van € 4.000,- per overtreding met een maximum van € 8.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van € 4.000,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 4.000,-

Sluiting woning voor 15 weken, sluiting lokaal voor 30 weken

>100 kg of

 

> 100 stuks

Opleggen dwangsom van € 5.000,-- per overtreding met een maximum van € 10.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van € 5.000,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 5.000,--

Sluiting woning voor 18 weken,

sluiting lokaal voor 36 weken

 

Tabel 4. Lijst IV: geïmproviseerd vuurwerk (vuurwerk dat zelf is vervaardigd of is aangepast).

Gewicht/ hoeveelheid vuurwerk

Maatregel 1ste keer

Maatregel 1ste herhaling

Maatregel 2e herhaling

Maatregel 2e herhaling

10 tot en met 100 kg of

 

20 tot en met 100 stuks

Opleggen dwangsom van € 4.000,- per overtreding met een maximum van € 8.000,-

Verbeuring 1ste dwangsom van € 4.000,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 4.000,--

Sluiting woning voor 15 weken, sluiting lokaal voor 30 weken

>100 kg of

 

> 100 stuks

Opleggen dwangsom van € 5.000,-- per overtreding met een maximum van € 10.000,--

Verbeuring 1ste dwangsom van € 5.000,--

Verbeuring 2e dwangsom van € 5.000,--

Sluiting woning voor 18 weken, sluiting lokaal voor 36 weken

 

Artikel 3. Samenloop van lijsten/vuurwerksoorten

  • 1.

    Wanneer op een locatie tegelijkertijd illegaal vuurwerk wordt aangetroffen van meerdere lijsten/vuurwerksoorten, dan past het college van burgemeester en wethouders de lijst/tabel met het hoogste nummer toe.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan het college van burgemeester en wethouders in genoemde situatie een lagere lijst/tabel toepassen indien:

    • a.

      de aangetroffen hoeveelheden/aantallen van een lagere lijst aanzienlijk hoger zijn/ dan de hoeveelheden/aantallen van die hogere lijst én;

    • b.

      de totale hoeveelheden/aantallen van alle aangetroffen vuurwerksoorten bij elkaar opgeteld, gelet op de gezamenlijke gevaarzetting van al deze vuurwerksoorten bij elkaar, toepassing van een lagere lijst/tabel niet verhinderen.

  • 3.

    In afwijking van de leden 1 en 2 past het college van burgemeester en wethouders bij aantreffen van illegaal vuurwerk uit Lijst IV (geïmproviseerd vuurwerk), gelet op de ernstige gevaarzetting van dit soort vuurwerk, in beginsel in elk geval altijd tabel 4 toe, ongeacht eventueel aangetroffen hoeveelheden/aantallen vuurwerk uit lagere lijsten.

Artikel 4. Verzwarende omstandigheden

Er kunnen zich situaties voordoen die ervoor zorgen dat een situatie extra gevaarlijk of bezwaarlijk is. Deze omstandigheden kunnen ertoe leiden dat enkel een bestuurlijke waarschuwing niet afdoende is en dat om die reden direct overgegaan wordt tot het opleggen van een hogere dwangsom of (langere) sluiting. Dit kunnen de volgende situaties zijn:

  • 1.

    als de overtreder volgens de door de politie verstrekte gegevens, voorafgaand aan de eerste ontdekking op huidige locatie, eerdere strafrechtelijke vuurwerkovertredingen of vuurwerk gerelateerde overtredingen elders heeft begaan, waardoor de kans op herhaling op de huidige locatie groter is. In geval van verzwarende omstandigheden kan de hoogte van de dwangsom met maximaal 50% worden verhoogd, alsmede de sluitingstermijnen met maximaal 4 weken worden verlengd;

  • 2.

    het vuurwerk ligt in een ruimte opgeslagen of wordt verwerkt binnen een veiligheidsafstand van een beperkt kwetsbaar of kwetsbaar object, zoals bepaald in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit (Vuurwerkbesluit, 2019):

    • a.

      Vanaf 0 kg t/m 750 kg binnen 400 meter vanaf de ruimte;

    • b.

      Vanaf 750 kg t/m 6000 kg binnen 800 meter vanaf de ruimte;

  • 3.

    het vuurwerk wordt aangetroffen in een pand of woning waarin ook illegale wapens of munitie wordt aangetroffen ingevolge de Wet Wapens en Munitie;

  • 4.

    handel in illegaal vuurwerk waarbij ernstig vermoeden is van loop naar de locatie;

  • 5.

    andere omstandigheden of strafbare feiten die kunnen zorgen voor gevaarlijkere of meer bezwaarlijke situatie.

Artikel 5. Verzachtende omstandigheden

  • 1.

    Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij het strafbare feit begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Wanneer het college van burgemeester en wethouders een preventieve dwangsom oplegt aan een minderjarige, die vervolgens de dwangsom verbeurt door na zijn 18e verjaardag een strafbaar feit te plegen, wordt géén vermindering van 50% toegepast.

  • 2.

    Wanneer blijkt dat een verhuurder of eigenaar van een pand of woning voorzorgsmaatregelen trof ter preventie van illegale vuurwerkhandel, maar dit toch gebeurde, dan kan de eigenaar of verhuurder worden ontzien van een bestuursmaatregel.

Artikel 6. Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 17 Woningwet

  • 1.

    Elke betrokkene (gebruiker, eigenaar, huurder of anderszins rechthebbende) van de gesloten locatie, kan het college van burgemeester en wethouders gedurende een sluitingsperiode tussentijds schriftelijk verzoeken om in verband met (het voorkomen van verdere) calamiteiten of noodzakelijke onderhoudsactiviteiten, de sluiting tijdelijk te schorsen.

  • 2.

    Onder calamiteiten vallen in ieder geval niet:

    • a.

      voorafgaand aan de sluiting al voorzienbare feiten en omstandigheden;

    • b.

      het rondleiden van geïnteresseerde kopers/huurders (met uitzondering van verzekeringsmedewerkers).

  • 3.

    Het schriftelijke verzoek bevat tenminste:

    • a.

      de reden en noodzaak voor tijdelijke opheffing;

    • b.

      de gewenste aanvangsdatum en -tijdstip;

    • c.

      de einddatum en -tijdstip;

    • d.

      een overzicht van de te verrichten activiteiten/werkzaamheden;

    • e.

      de namen van de toe te laten personen, inclusief functie en organisatie.

  • 4.

    Indien voorzienbaar na sluiting, wordt het onder lid 1 en 3 genoemde verzoek tenminste een week van te voren schriftelijk ingediend.

  • 5.

    In de uitzonderlijke situatie dat een schriftelijk verzoek niet kan worden afgewacht vanwege spoedeisendheid, geeft de betrokkene de onder lid 3 genoemde noodzakelijke gegevens telefonisch of per e-mail door aan de gemeente.

  • 6.

    Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan verwijderen de Boa’s tijdelijk de verzegeling gedurende de periode van de tijdelijke opheffing. Aan het einde van de activiteiten wordt de locatie opnieuw verzegeld tot aan het einde van de opgelegde sluitingstermijn.

  • 7.

    Uitzonderingen en noodzaak daartoe daargelaten, stemt het college van burgemeester en wethouders gedurende de sluitingstermijn slechts eenmalig in met een tijdelijke opheffing van de sluiting.

Artikel 7. Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 17 Woningwet

  • 1.

    Een niet bij de (eerdere) overtreding(en) betrokken verhuurder van een locatie kan gedurende de eerste sluiting van een pand of erf, een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot matiging van de sluitingstermijn indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het in lid 1 genoemde verzoek is niet mogelijk bij herhaalde sluiting, waarbij de verzoekende verhuurder al verhuurder was bij een eerdere sluiting. Dit geldt in het bijzonder als bijvoorbeeld bij een eerdere sluiting op dezelfde locatie al is ingestemd met een eerder verzoek tot matiging. In dat geval heeft namelijk het eerdere geaccepteerde plan van aanpak, zoals genoemd in lid 3, nieuwe overtredingen niet kunnen voorkomen.

  • 3.

    Het verzoek moet bestaan uit een plan van aanpak en motivering hoe de verhuurder zal voorkomen dat er opnieuw sprake is van illegaal vuurwerk op deze locatie.

  • 4.

    Een gevonden nieuwe gebruiker/huurder alleen is op voorhand onvoldoende reden om de sluiting te matigen.

  • 5.

    Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan wordt de sluitingstermijn verminderd tot maximaal 1/3 van de opgelegde termijn.

Artikel 8. Bestuurlijke boete

  • 1.

    Naast een herstelsanctie kan door het college van burgemeester en wethouders ook een bestuurlijke boete worden opgelegd op grond van artikel 18.12. Omgevingswet.

  • 2.

    Bij de oplegging van een bestuurlijke boete wordt aansluiting gezocht bij de Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders zal op grond van artikel 5:44, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet overgaan tot oplegging van een bestuurlijke boete, indien de overtreder ook wordt vervolgd door het Openbaar Ministerie vanwege de opslag van vuurwerk.

Paragraaf 3. Handhavingsmaatregelen door de burgemeester

 

Artikel 9. Sluitingsmaatregel burgemeester in verband met aanvullende verstoring openbare orde ex 174a Gemeentewet, eerste lid onder a

  • 1.

    Wanneer er door de aanwezigheid van illegaal vuurwerk op een locatie, naast de algemene gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid in de directe omgeving die uitgaat van die aanwezigheid, aanvullend ook sprake is van (ernstige vrees voor herhaling) van verstoring van de openbare orde door eerdere gedragingen in die woning of het lokaal of op het erf van de locatie, dan kan de burgemeester de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet.

  • 2.

    Een eerder geconstateerde vuurwerkovertreding op een locatie is hiervoor niet noodzakelijk. Voor het gebruik van deze bevoegdheid staat centraal of er ernstige vrees is voor herhaling van feiten, die de openbare orde verstoren, zich opnieuw voor kunnen doen of zich voort kunnen zetten, als niet ingegrepen wordt.

  • 3.

    Bij de sluiting hanteert de burgemeester de sluitingstermijnen, zoals weergegeven in tabel 5 van deze beleidsregel.

  • 4.

    Een sluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet wordt noodzakelijk geacht, indien volgens de door politie aangeleverde gegevens aanvullend op de ook geconstateerde vuurwerkovertredingen sprake is van één of meer van de volgende feiten of omstandigheden:

    • a.

      ernstige (dreiging van) vernielingen als gevolg van misbruik van vuurwerk, brandstichting of anderszins in de direct omgeving van het pand of erf;

    • b.

      ernstige (dreiging van) bedreigingen of feitelijk toegepast geweld door middel van inzet van vuurwerk of anderszins, door de betrokkene (eigenaar /bewoner /rechthebbende /huurder etc.) van het pand of erf (in dat geval sluit de burgemeester het pand op grond van artikel 174a Gemeentewet, eerste lid onder b);

    • c.

      grootschalige illegale handel in vuurwerk vanuit het pand of vanaf het erf met vastgestelde verkeersbewegingen van en naar het pand door klanten. De loop moet dan uit de locatie worden genomen, zodat duidelijk is dat daar geen illegaal vuurwerk verkocht wordt, of andere criminele activiteiten plaatsvinden;

    • d.

      aanwezigheid van verboden wapens of andere overtredingen van de Wet wapens en munitie (in dat geval sluit de burgemeester het pand op grond van artikel 174a Gemeentewet, eerste lid onder c);

    • e.

      aanwezigheid van verboden middelen en stoffen of verboden voorbereidingshandelingen, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1 onder a en b Opiumwet (in dat geval sluit de burgemeester het pand op grond van de uitgangspunten van het gemeentelijke Damoclesbeleid);

    • f.

      de aanwezigheid van onverklaarbaar grote hoeveelheden cashgeld, die kunnen duiden op criminele activiteiten;

    • g.

      andere ernstige feiten of omstandigheden, waaruit blijkt dat er gerechtvaardigde vrees is voor (herhaalde) ernstige verstoring van de openbare orde.

  • 5.

    Indien er volgens de politiegegevens niet sprake is van 1 of meer van de in lid 4 genoemde aanvullende verzwarende omstandigheden, dan maakt de burgemeester in beginsel geen gebruik van de sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet, eerste lid onder a. In dat geval past het college van burgemeester en wethouders één van de in artikel 2 t/m 7 van deze beleidsregel genoemde herstelmaatregelen toe.

  • 6.

    Indien er volgens de politiegegevens wel sprake is van 1 of meer van de in lid 4 genoemde aanvullende verzwarende omstandigheden, dan past de burgemeester artikel 174a Gemeentewet in beginsel met voorrang op de collegebevoegdheden, zoals genoemd in artikel 2 t/m 7 van deze beleidsregel, toe.

  • 7.

    Bij de toepassing van in tabel 5 van deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, maakt de burgemeester omwille van de overzichtelijkheid en eenduidigheid een onderscheid in lengte van de sluitingstermijn tussen te sluiten woningen en niet-woningen (lokalen) of erven.

  • 8.

    De in tabel 5 van deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, kunnen eenmalig met 4 weken worden verlengd als meerdere feiten en omstandigheden, zoals bedoeld lid 4 van dit artikel, gelijktijdig aanwezig zijn vastgesteld volgens de Politierapportage. De burgemeester motiveert dat in zijn besluitvorming.

  •  

Tabel 5. Sluitingstermijnen bij toepassing bevoegdheid ex artikel 174a Gemeentewet

Lijst I + openbare orde aspecten

Sluiting woning voor 6 weken, sluiting lokaal voor 12 weken

Lijst II +openbare orde aspecten

Sluiting woning voor 12 weken, sluiting lokaal voor 24 weken

Lijst III + openbare orde aspecten

Sluiting woning voor 18 weken, sluiting lokaal voor 36 weken

Lijst IV +openbare orde aspecten

Sluiting woning voor 24 weken, sluiting lokaal voor 48 weken

 

Artikel 10. Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 174a Gemeentewet

De burgemeester kan op verzoek van een bij de al gesloten locatie betrokkene op basis van de in artikel 6 van deze beleidsregel genoemde criteria en voorwaarden besluiten om tijdelijk de sluiting op te heffen.

Artikel 11. Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 174a Gemeentewet

  • 1.

    De burgemeester kan op verzoek van een niet bij de vuurwerkovertreding noch bij de verstoring van de Openbare orde betrokken verhuurder van de locatie op basis van de in artikel 7 van deze beleidsregel genoemde criteria en voorwaarden besluiten de sluitingsperiode te matigen tot maximaal 1/3 van de toegepaste sluitingstermijn.

  • 2.

    Aanvullende voorwaarde is wel dat de verhuurder, naast het voorkomen van herhaling van illegale vuurwerkovertredingen, ook aantoont hoe verdere overtredingen van de Openbare orde aantoonbaar in de toekomst worden voorkomen.

  • 3.

    De burgemeester kan gedurende een uitgevoerde sluiting in specifieke gevallen altijd ambtshalve de sluitingsmaatregel alsnog matigen of opheffen, indien daar concrete aanleiding voor is volgens verkregen aanvullende politiegegevens.

Paragraaf 4. Inwerkingtreding en citeertitel

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 mei 2024.

Burgemeester en wethouders

de heer G.J. van der Zanden de heer K. Sloots

secretaris burgemeester

Aldus vastgesteld op 7 mei 2024

Burgemeester

de heer K. Sloots

burgemeester