Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018
Publicatiedatum:
maandag 4 december 2023
Originele publicatie downloaden:
Type bekendmaking:
algemeen verbindend voorschrift (verordening)
Wijzigingsbesluit Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018
Het college van burgemeester en wethouders;
gelet op de vaststelling van de Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018, waarin
de subsidiemogelijkheid voor het aanbieden van activiteiten die het voorkomen van
(onderwijs-) achterstanden en opvoedproblemen ten doel hebben wordt geregeld;
gelet op de wens om de subsidie-uitgangspunten Voorschoolse Educatie 2024 onderdeel te
maken van de subsidieverlening;
mede gelet op de daaruit voortvloeiende noodzaak om de Subsidieregeling Jeugd en
Educatie Stadskanaal 2018 aan te passen;
b e s l u i t
de Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018 als volgt te wijzigen:
Artikel I
Bijlage 2 Programma van Eisen Voorschoolse Educatie 2023 te vervangen door Bijlage 2, Subsidie-uitgangspunten Voorschoolse Educatie 2024. Als volgt luidende:
Subsidie-uitgangspuntenVoorschoolse Educatie2024
Randvoorwaarden (verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 Awb) voor subsidieverlening aan aanbieders van Voorschoolse Educatie
Inleiding
Gemeenten zijn op grond van de Jeugdwet, de Wet publieke gezondheid (Wpg), de Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo) en de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) verantwoordelijk voor preventieve activiteiten (stimuleren, adviseren & versterken) gericht op het veilig, gezond en kansrijk opgroeien, ontwikkelen en meedoen van kinderen, op goede gezinsrelaties en op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Als gemeente zetten wij in op een preventieve aanpak waarbij de verbinding gelegd wordt tussen het medische en het sociale domein. We willen zorg en ondersteuning zoveel mogelijk aan laten sluiten op de leefwereld van de jeugdige zodat hij of zij zo normaal mogelijk kan opgroeien en zich kan ontwikkelen op weg naar volwassenheid. Daarom ondersteunen we kinderen, jongeren en gezinnen zo optimaal mogelijk tijdens de levensloop van het kind (thuis, voorschools; op school; in wijk en dorp; en op het moment dat het achttien jaar wordt). De Voorschoolse Educatie, die in onze gemeente zo veel mogelijk decentraal op wijkniveau wordt aangeboden, neemt als belangrijkste vindplaats van meer kwetsbare gezinnen, een belangrijke plek in bij de aanpak van groepsgebonden ongelijkheid die samenhangt met het opgroeien in verschillende sociale milieus. Voor de ouders hebben deze laagdrempelige educatievoorzieningen veel betekenis, omdat hiermee een vanzelfsprekende omgeving in de buurt wordt geboden voor uitwisseling van ervaringen en ideeën rondom de opvoeding van jonge kinderen.
Gezinnen zijn van oudsher de plek waar kinderen veilig ter wereld kunnen komen, waar jongeren leren wat het betekent om straks als volwassene een bijdrage aan de maatschappij te leveren, en waar volwassenen in verbondenheid samen de tegenvallers en uitdagingen van het leven het hoofd kunnen bieden. Ouders zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het realiseren van een goede gezinsrelatie, een veilig thuis en een stimulerende opvoedomgeving voor hun kinderen. Voor een deel van de kinderen geldt dat zij, door een ongunstige start- of thuissituatie en/of omdat hun ouders (nog) niet in staat zijn hen goed te ondersteunen en stimuleren in hun ontwikkeling, al jong een achterstand in hun ontwikkeling hebben. Zij maken daardoor minder kans op een succesvolle schoolloopbaan. Deze kinderen vormen, wanneer zij in de leeftijdscategorie 2½ tot 4 jaar vallen, de doelgroep van Voorschoolse Educatie (wij noemen hen doelgroeppeuters). Omdat via het consultatiebureau vrijwel alle jonge kinderen en de gezinnen in beeld zijn, is de indicering van doelgroeppeuters bij de jeugdgezondheidszorg (JGZ) belegd. De indicering vindt plaats op basis van vier factoren: (1) een laag opleidingsniveau van de ouders; (2) een onvoldoende of twijfelachtige taalscore van het kind; (3) een (mogelijk) onvoldoende stimulerende taalomgeving thuis; en (4) een onbalans (draaglast/draagkracht) in de opvoedingssituatie in het gezin. Als aanvulling op het indicatiemoment op het consultatiebureau vragen wij van alle bij de kinderen betrokken professionals om hun kennis en ervaring in te zetten voor het signaleren van potentieel ongunstige opgroei-omstandigheden. Via de JGZ kunnen kinderen, waar nodig, dan alsnog een indicatie krijgen. Zo’n achttien procent van alle kinderen van deze leeftijdscategorie wordt in onze gemeente als doelgroeppeuter aangemerkt. Ouders en verzorgers van doelgroeppeuters worden, tijdens het consultatiebezoek van 24 maanden, nadrukkelijk gewezen op het belang van de Voorschoolse Educatie voor hun kind en toegeleid naar het gemeentelijk aanbod. Dit aanbod wordt verspreid over de gemeente op speciale kindcentra Voorschoolse Educatie door de verschillende partijen uitgevoerd. De Voorschoolse Educatie heeft een kind-component (optimale voorbereiding op de basisschool) en een ouder-component (versterking van het opvoed- en opgroeiklimaat thuis).
Deze subsidie-uitgangspunten beschrijven de gevraagde inzet en randvoorwaarden voor een subsidieverlening voor het uitvoeren van Voorschoolse Educatie. De gevraagde inzet op de twee aandachtsvelden ‘Aanbod Voorschoolse Educatie’ en ‘Ouderbetrokkenheid’ is uitgewerkt per subsidie-uitgangspunt. Per subside-uitgangspunt zijn de verwachte prestaties, de gevraagde kengetallen en de indicatoren, ten behoeve van de gemeentelijke beoordeling, opgenomen. Ook zijn de randvoorwaarden voor de subsidiëring beschreven. Als bijlage zijn de formats toegevoegd voor de begroting, de verantwoording en voor de kengetallen en indicatoren van de subsidie.
Investeren in kinderen op een zeer jonge leeftijd heeft een veel hoger rendement dan investeren op latere leeftijd. Jonge kinderen met een risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand krijgen in onze gemeente allemaal de mogelijkheid om gebruik te maken van een goed voorschools aanbod. Beoogd effect van het aanbod van educatiedagdelen is dat kinderen ofwel zonder ofwel met een ingelopen achterstand in de (taal)ontwikkeling starten op het basisonderwijs. De kind-component van het Voorschoolse Educatie aanbod in onze gemeente omvat:
•
Een gereduceerd tarief voor de deelname van het kind aan de eerste zes uur (twee dagdelen per week, veertig weken per jaar) Voorschoolse Educatie op één van de door de gemeente daarvoor aangewezen locaties. De reguliere peuteropvang is hier opgewaardeerd tot een educatievoorziening, die voldoet aan alle voorschriften, en waarbinnen de professionals optimaal zijn toegerust;
•
Gratis extra dagdelen educatie. De reguliere zes uur peuteropvang per week wordt zonder meerkosten voor de ouders uitgebreid tot een aanbod van zestien uur educatie per week.
Voor de realisatie van dit aanbod wordt van de aanbieders de volgende inzet gevraagd:
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT I-1
Voor peuters worden veilige en aantrekkelijke educatielocaties geëxploiteerd, die voldoen aan alle benodigde kwaliteitseisen. De educatie wordt in lijn met de gemeentelijke visie op het sociale domein en het wijkgericht werken, zo veel mogelijk decentraal op wijkniveau aangeboden, waardoor voor bijna alle inwoners binnen een straal van zes kilometer een educatievoorziening bereikbaar is.
VOORWAARDEN
Er functioneren, verspreid over de gemeente, meerdere in het landelijk register geregistreerde Voorschoolse Educatielocaties van neutrale signatuur, die een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale infrastructuur in wijk of dorp. Gedurende de subsidieperiode is het aan de aanbieders van de Voorschoolse Educatie om te bepalen hoe de stamgroepen het beste over de verschillende locaties verdeeld kunnen worden en daarin zo nodig te schuiven. De verplichtingen en de belangen met betrekking tot het bereik van doelgroeppeuters worden hierbij meegenomen. De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Per aanwezig kind moet er minstens 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte en ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar zijn. De buitenspeelruimte moet bij voorkeur aangrenzend zijn aan het kindercentrum, maar in ieder geval aangrenzend aan het gebouw waarin het kindercentrum is gevestigd. Tijdens de openingsuren moet er altijd minimaal één volwassene aanwezig zijn die een geldig en geregistreerd certificaat heeft voor kinder-EHBO. Er is een lijst van certificaten kinder-EHBO vastgelegd in een aanwijzingsbesluit. Per kindercentrum is er een actueel veiligheids- en gezondheidsbeleid dat de veiligheid en gezondheid van de kinderen zoveel mogelijk waarborgt. Aanbieders hanteren de Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en nemen actief deel aan de verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
•
Van de door de GGD bij de jaarlijkse inspectie van de locaties beoordeelde onderwerpen wordt honderd procent ‘in orde‘ bevonden;
•
Aanbieders houden elk jaar een tevredenheidsonderzoek onder de ouders/verzogers van de peuters. Voor tenminste 75% van de ouders/verzorgers geldt dat zij aangeven tevreden te zijn. Aanbieders richten dit tevredenheidsonderzoek naar eigen inzicht in;
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT I-2
Voorschoolse Educatie wordt aangeboden in gemengde groepen van doelgroep en niet-doelgroeppeuters en van peuters uit ‘tweeverdiener’-gezinnen en ‘kostwinner’gezinnen.
VOORWAARDEN
Peuters worden, afhankelijk van hun doelgroepstatus of de arbeidssituatie van hun ouders, onderscheiden in drie financieel gestuurde subgroepen. Ze maken gebruik van een doelgroeppeuterplaats (VE-plaats), een reguliere peuterplaats met kinderopvangtoeslag (reguliere toeslagplaats) of van een reguliere peuterplaats zonder kinderopvangtoeslag (reguliere subsidieplaats). De opvang in gemengde groepen biedt goede condities voor spelen, leren en ontwikkelen. Daarnaast hebben gemengde groepen het voordeel dat de taalleeromgeving gunstig wordt beïnvloed, zowel doordat niet-doelgroeppeuters zelf een hoger niveau van de taalinput leveren, alsook doordat de beroepskracht een ander aanbod, zowel wat betreft activiteiten als taalgebruik, zal leveren. Voorwaarde voor het beleggen van de voorschools educatie bij aanbieders is daarom dat op de locaties ook reguliere peuteropvang wordt aangeboden en dat er gestreefd wordt naar een evenwichtige verdeling van doelgroep- en andere peuters over de stamgroepen. Als nulpunt geldt een per 1 januari 2020 per aanbieder te bepalen verdeling.Aan een kind worden ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de groep van dat kind. Deze beroepskrachten zijn tevens aanspreekpunt voor de ouders van het kind. Een kind maakt hierbij gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes. In aanvulling op de VE-uren in de stamgroepen worden er voor doelgroeppeuters speciale herhalingsactiviteiten VE georganiseerd tijdens afzonderlijke verlengde dagdelen; deze zijn beschreven in het pedagogisch beleidsplan.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
•
Voor het aanbod van de reguliere subsidiepeuterplaatsen hebben aanbieders van de gemeente Stadskanaal de status van gemandateerde aanbieder gekregen.
•
Op basis van de door de gemeente aangeleverde kwartaalcijfers van het aantal peuters op 1 oktober, leveren aanbieders als onderdeel van het jaarverslag een (meerjaren)overzicht van:
-
het percentage peuters dat ingeschreven staat bij de betreffende aanbieder;
-
het percentage van de ingeschreven ouders zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (Voor de gehele gemeente ligt dit op ongeveer 25% - Bron: CBS Maatwerk 2015);
•
Als onderdeel van het jaarverslag leveren aanbieders een overzicht van de verdeling van de peuters over de verschillende soorten peuterplaatsen (VE- plaats, reguliere toelagplaats, reguliere subsidieplaats).
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT I-3
De door de GGD geïndiceerde doelgroepkinderen, in de leeftijdscategorie van 2½ tot 4 jaar, worden toegeleid naar de Voorschoolse Educatie op één van de educatielocaties. Dreumesen met een urgentie-indicatie van de GGD, kunnen vanaf 2 jaar vervroegd worden geplaatst.
VOORWAARDEN
De JGZ-medewerker verwijst de ouders van doelgroeppeuters, tijdens het consultatiebezoek van 24 maanden, actief naar een VE-voorziening. Met ouders die, naar inschatting van de JGZ, geen gebruik van het VE-aanbod zullen maken door de GGD nog een extra gesprek gevoerd over het belang van de educatie voor hun kind. Wanneer er weinig overtuigingskracht nodig lijkt wordt hierbij een telefonisch overleg gevoed met de ouders. In aanvulling op deze toeleiding door de GGD:
-
Organiseren aanbieders van een vorm van kennismaking met de kinderopvang voor ouders met kinderen in de leeftijd van 1½ tot 2½ jaar oud. Deze activiteiten zijn gratis te bezoeken. Ouders en kinderen kunnen op deze manier alvast kennis maken met en wennen aan de voorschoolse opvang;
-
wordt door aanbieders in wijken waar het aandeel deelnemende doelgroeppeuters lager ligt dan het gemiddelde gebruik gemaakt van gerichte aanschrijving of benadering van de ouders/verzorgers, met een uitnodiging voor een open dag. De adressen worden op basis van selectie aangeleverd door de gemeente vanuit de basisregistratie personen (BRP). Hiervoor heeft de gemeente een verwerkingsovereenkomst gesloten met de betreffende aanbieders.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
•
Door aanbieders wordt, als onderdeel van het jaarverslag, een (meerjaren)overzicht aangeleverd van het aantal ingeschreven doelgroeppeuters en urgentiedreumesen.
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT I-4
Voor doelgroeppeuters vindt er, met instemming van de ouders, een warme overdracht, zowel van het consultatiebureau naar de Voorschoolse Educatie, als van de Voorschoolse Educatie naar het primair onderwijs plaats. Er vindt afstemming plaats met het basisonderwijs over de aansluiting voorschools-school. De ontwikkeling van de peuter tijdens de voorschoolse periode wordt door aanbieders bijgehouden.
VOORWAARDEN
Voor de door de jeugdgezondheidszorg geïndiceerde doelgroepkinderen vindt een persoonlijke (warme) overdracht plaats. Per jaar worden hiervoor zes overlegmomenten ingepland tussen de interne begeleider van de Voorschoolse Educatie en een wijkverpleegkundige JGZ. Hierbij worden geïndiceerde VE-peuters en dreumesen met vervroegde plaatsing overgedragen. Voor de doelgroeppeuters (zorgkinderen in het basisonderwijs) zorgt de beroepskracht Voorschoolse Educatie (pedagogisch medewerker) van de Voorschoolse Educatie bij de overdracht naar de basisschool, naast het overdrachtsformulier, ook voor een (mondelinge) toelichting ten behoeve van het bepalen van het ontwikkelingsplan voor de nieuwe basisschoolleerling. Aanbieders participeren in het convenant Doorgaande Lijn en initiëren gezamenlijke activiteiten tussen beroepskrachten voorschoolse opvang en de groepen één en twee van het basisonderwijs.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
•
Door aanbieders wordt, als onderdeel van het jaarverslag, een (meerjaren) uitstroomoverzicht aangeleverd waarin per basisischool/SBO/SO/Cosis is aangegeven welk percentage van de jaarlijks uitgestroomde vierjarigen hiernaar ‘warm’ is overgedragen.
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT I-5
Ouders van doelgroeppeuters kunnen er voor kiezen om het VE-aanbod zoveel mogelijk in de nabijheid te verzilveren.
VOORWAARDEN
Alle ouders van doelgroeppeuters kunnen gebruik maken van het gemeentelijk VE-aanbod door hun kind in te schrijven bij één van de aanbieders van Voorschoolse Educatie. De gezamenlijke aanbieders zorgen dat er altijd voldoende VE-peuterplekken in de gemeente beschikbaar zijn, waardoor het voor de ouders van elke doelgroeppeuter mogelijk is om de wettelijk vastgestelde uren Voorschoolse Educatie te verzilveren. Voor de ouders hebben de laagdrempelige educatie voorzieningen veel betekenis, doordat hiermee in de buurt een vanzelfsprekende omgeving wordt geboden voor uitwisseling van ervaringen en ideeën rondom de opvoeding van jonge kinderen. Ook bouwen de peuters hier contacten op met leeftijdsgenootjes uit de eigen omgeving. Om die reden maken ze dan ook graag gebruik van een educatievoorziening in hun eigen buurt. Op de locaties in kleinere kernen en dorpen is het niet altijd mogelijk om het volledige VE-aanbod (alle dagdelen) in gemengde groepen van voldoende omvang aan te bieden. Ouders kunnen er dan voor kiezen om het volledige aanbod af te nemen op een grotere locatie wat verder weg of om de dagdelen te verdelen over twee locaties in de buurt. Aanbieders zien erop toe dat de realisatie van het aanbod binnen de gestelde eisen (aantal stamgroepen, et cetera) plaatsvindt en legt de keuze van de ouders, ten behoeve van het GGD-toezicht, vast in het inschrijfformulier.
Een deel van de doelgroepouders is inburgeringsplichtig of inburgeringsbehoeftig. Deze doelgroep kan dus via de inburgering bereikt worden. Doordat zij opleidingsverplichtingen hebben die qua tijdstip en duur niet parallel lopen aan het aanbod van de Voorschoolse Educatie voor hun kinderen, worden voor deze doelgroep op enkele locaties aparte ‘blokken educatie’ ingezet die aansluiten bij de opleidingsmomenten van de ouders.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
•
Door aanbieders wordt, als onderdeel van het jaarverslag, een (meerjaren)overzicht aangeleverd waarin van het aantal doelgroeppeuters is aangegeven welk percentage van ouders de binnen de Voorschoolse Educatie aangeboden gratis extra dagdelen het VE-aanbod volledig, gedeeltelijk, niet verzilvert.
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT I-6
De Voorschoolse Educatie richt zich op maximale talentontwikkeling en voldoet aan alle bijzondere eisen met betrekking tot de gebruikte methodiek, het aantal dagdelen, de zorgstructuur, de formatie en aan het opleidingsniveau van de beroepskrachten Voorschoolse Educatie. Doordat er uitsluitend gemengde basisgroepen zijn, profiteren ook de overige peuters van de ontwikkelingsprogramma’s, de speciale zorgstructuur en de extra kennis en vaardigheden van de leidsters.
VOORWAARDEN/PRESTATIE
-
Aanbieders bieden verantwoorde Voorschoolse Educatie, waaronder wordt verstaan: het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen. Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een beroepskracht Voorschoolse Educatie die werkt op de groep van het kind. De mentor is ook het aanspreekpunt voor de ouders, om de ontwikkeling en het welbevinden van het kind te bespreken.
-
De beroepskrachten Voorschoolse Educatie zijn gekwalificeerd voor de Voorschoolse Educatie (SPW3-opleiding of equivalent), zijn VVE-opgeleid en voldoen aan taalniveau 3F voor mondelinge- en leesvaardigheden en aan taalniveau 2F voor schriftelijke vaardigheden (de wettelijke eis is dat 90% van de beroepskrachten Voorschoolse Educatie in de VE-groepen voldoet aan het vereiste taalniveau). Er is een opleidingsplan dat jaarlijks wordt geëvalueerd en wanneer nodig wordt bijgesteld;
-
Er wordt aangesloten bij de ontdekkingsvreugd van het kind met waarnemend werken, zingen en bewegen. Er wordt gewerkt met het een erkend VVE-programma (bijvoorbeeld Startblokken of Uk en Puk). De ontwikkeling van de peuters wordt door de beroepskracht gevolgd met een kindontwikkelsysteem. Dit draagt enerzijds bij aan het beter inzien van en inspelen op de ontwikkeling van een kind en anderzijds aan een betere informatievoorziening;
-
Op alle locaties wordt volledig OKE-conform gewerkt. Dat betekent dat er voor elke acht peuters één gekwalificeerde en VVE-opgeleide beroepskracht is. Het aandeel van het aantal beroepskrachten-in-opleiding en stagiaires dat formatief wordt ingezet is niet groter dan een derde van het personeelsbestand aan beroepskrachten Voorschoolse Educatie op een kindercentrum. De opvang wordt zodanig georganiseerd dat een beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene (vierogenprincipe);
-
Aanbieders hebben aan hun formatie een hoger opgeleide beroepskracht (pedagogisch coach) toegevoegd die zich bezig houdt met de ontwikkeling en implementatie van het pedagogisch beleid, deskundigheidsbevordering en het ondersteunen en coachen van de beroepskrachten. Bij Hulpvragen in complexe situaties geeft de intern begeleider informatie en advies aan in- en externe belanghebbenden. De intern begeleider stelt zijn/haar expertise ook beschikbaar als deelnemer aan het Collegiaal Consultatieteam, dat alle lokale beroepskrachten in het sociale domein ondersteunt;
-
Voor de ondersteuning van zorgpeuters kunnen beroepskrachten Voorschoolse Educatie een beroep doen op de intern begeleider, gezinscoaches, buurtmaatschappelijk werkers en andere lokale welzijnsmedewerkers. Indien nodig wordt Stichting Welstad of het eigen onderwijsondersteuningsteam ingezet. Daarnaast kunnen zij voor collegiale consultatie terecht bij logopedie, de jeugd- en wijkverpleegkundige, Verslavingszorg Noord Nederland en Ondersteuners Jeugd en Gezin en op het CJGV;
-
De intern begeleider kan eenvoudig verbinding leggen met beschikbare interventies en algemene voorzieningen binnen de gemeente. Daarnaast hebben zij toegang tot en maken, daar waar nodig gebruik van, de Verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen;
-
Voor doelgroepkinderen geldt een bijzonder ouderbijdragetarief, dat jaarlijks in overleg met de gemeente wordt vastgesteld. Ook KOT-gerechtigde ouders kunnen gebruik maken van het bijzonder ouderbijdragetarief. Zij dienen dan wel hun KOT stop te zetten (of niet aan te vragen), ter voorkoming van hoge terugbetalingskosten na afloop van de subsidieperiode.
-
Alle doelgroepkinderen krijgen de wettelijk vastgestelde extra uren/dagdelen Voorschoolse Educatie aangeboden. De invulling is afhankelijk van de beschikbaarheid per locatie en de mogelijkheden en wensen van de ouders.
-
Aanbieders zorgen ervoor dat elke locatie (kindercentrum) een pedagogisch (werk)plan heeft dat voldoet aan de nieuwste eisen. In het pedagogisch beleidsplan wordt uitwerking gegeven aan de concretere pedagogische doelen die in het Besluit kwaliteit kinderopvang zijn vastgesteld. In de praktijk wordt er gehandeld zoals in het pedagogisch beleidsplan beschreven is. In het pedagogisch beleidsplan is ook opgenomen op welke tijden afgeweken kan worden van de beroepskracht-kindratio en op welke tijden in ieder geval niet wordt afgeweken en derhalve wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Zodra er slechts één beroepskracht op een educatielocatie aanwezig is op het moment dat er kinderen aanwezig zijn, is er een volwassen achterwacht beschikbaar, die in geval van calamiteiten binnen ambulance-aanrijtijden op de educatielocatie aanwezig kan zijn. Aanbieders maken inzichtelijk wie deze persoon is en hoe deze telefonisch te bereiken is (achterwachtregeling);
-
Aan ouders met een logopedie-verwijzing wordt, daar waar mogelijk, logopedie op locatie geboden.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
•
Door aanbieders wordt, als onderdeel van het jaarverslag, een (meerjaren)overzicht aangeleverd over de gemiddelde progressie van de peuters (in totaal en per locatie) in de VE-periode.
•
Van de door de onderwijsinspectie onderzochte indicatoren geldt dat de bevindingen op elk van de locaties in alle gevallen met de score ‘V’ of ‘G’ (voldoende of goed) zijn beoordeeld. Aanbieders geven de ontwikkeling hiervan in een overzicht weer.
Aandachtsveld II: Ouderbetrokkenheid
Tijdens de educatiedagdelen wordt op een speelse wijze de ontwikkeling van het kind gestimuleerd. In het bijzonder staat stimulering van rekenen, taal, moteriek en sociaal-emotionele ontwikkeling centraal. Het effect hiervan op het kansrijker maken van een kind kan worden verveelvoudigd wanneer we er in slagen om de opgroei- en opvoedomgeving van het kind in zijn geheel positief te beinvloeden. Want als kinderen qua zorg goed bediend worden, goed in hun vel zitten en zich open en eerlijk gedragen, heeft dat een positief effect op hun ontwikkeling.
In tijdsbelag neemt het VE-aanbod maar een bescheiden plek in (maximaal zeshonderdveertig uur per jaar), maar als stimuleringsbron kan het een positieve invloed uitoefenen op de totale opgroei- en opvoedomgeving van de kinderen. De oudercomponent van de Voorschoolse Educatie gaat uit van een gelijkwaardige samenwerking met de ouders en richt zich op het optimaal benutten en verder versterken van de opvoed- en ontwikkelingsstimuleringskracht binnen het gezin. Ouders kunnen dan ook ondersteuning krijgen als zij de kennis, vaardigheden of middelen ontberen om hun stimulerende rol naar behoren te vervullen. De verwachting is dat door de deelname van hun kind aan de Voorschoolse Educatie ook de sociale participatie van ouders toeneemt, wanneer zij - door het delen van opvoedvragen met andere ouders - meer contacten opbouwen. Voor de realisatie van de ouder-component wordt van de aanbieders de volgende inzet gevraagd op de ondersteuningslijnen: stimuleren, adviseren en versterken:
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT II-1
Contacten met ouders worden zo ingericht dat er gelegenheid en tijd is om aandacht te besteden aan het belang van een positief en gezond opvoed- en opgroeiklimaat. Ouders worden bij het opvoeden ondersteund middels informatie en uitleg, door het aanreiken van mogelijkheden, maar ook door het schetsen van kansen en mogelijke risico’s van de leefstijl.
VOORWAARDEN
Ontdekmomenten:
•
Ouders met dreumesen van 1½ jaar tot 2½ jaar kunnen gratis gebruik maken van speciale ontdek- en/of verkenmomenten, die in hun buurt worden aangeboden. De ouders spelen tijdens deze momenten mee met hun kind en maken kennis met de spelmaterialen. De beroepskracht Voorschoolse Educatie begeleidt het spel en geeft tips en adviezen. Aansluitend wordt apart met de ouders telkens, met inzet van onder meer een verpleegkundige, een logopediste of voedingsdeskundige, een thema behandeld. Thema’s die hierbij aan de orde komen zijn onder meer taalontwikkeling, zindelijkheidstraining, gezonde voeding, koppigheidsperiode en/of hechtingsproblematiek. Ook vanuit de gemeente kunnen hiervoor thema’s worden aangedragen; bijvoorbeeld met betrekking tot gezinsvorming, het aangaan en verbreken van relaties en het omgaan met ruzies. Een voordeel van deze ontdekmomenten is ook dat in een eerder stadium achterstanden gesignaleerd kunnen worden en opvoedingsondersteuning kan worden aangeboden. In aansluiting hierop kunnen thema’s in de vorm van workshops ook worden aangeboden aan beroepskrachten van organisaties die deelnemen in het Convenant Doorgaande Lijn.
Participatie:
•
Ouders worden betrokken bij de thema’s van het VVE-programma. Via nieuwsbrieven worden ze geïnformeerd over het lopende thema en wordt hen gevraagd spullen aan te leveren die bijdragen aan de richting van het thema. Liedjes, versjes en (prenten)boeken worden meegegeven zodat ouders ook thuis kunnen meezingen en lezen. Tijdens thema-inloopbijeenkomsten gaan ouders samen met hun kind aan de slag. Aan het eind of begin van elk thema wordt op alle peuterspeelzalen een ouderochtend georganiseerd. Om de betrokkenheid bij de educatie van de kinderen vanuit de thuissituatie te verbreden worden ook initiatieven zoals ‘papa- zaterdagen’ en ‘opa en oma weken’ georganiseerd.
•
Taalstimulering vindt, zeker bij jonge kinderen, gemakkelijker plaats in spontane situaties. Daarom worden bij ouder-kind momenten op de educatielocatie sport- en cultuuractiviteiten ingezet. Als ouders meer met hun kinderen spelen, bewegen, zingen en dansen, ontstaat er contact en plezier en wordt de ontwikkeling op een leuke manier gestimuleerd.
•
Op alle locaties worden ouders betrokken bijde Voorschoolse Educatie, de kinderopvang en de ontwikkeling van hun peuter. Het thuis voorlezen wordt gestimuleerd door aan de peuters (voor)leesboekjes mee naar huis te geven en deze in de peutergroep te bespreken. Vrijwilligers organiseren de uitleen en het beheer van de boekjes. Een goede samenwerking van aanbieders met lokale bibliotheken is gewenst.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
In het jaarverslag wordt apart stilgestaan bij de uitvoering van deze subsidie-uitgangspunten. Aanbieders melden hierin in een meerjarenoverzicht het aantal unieke gezinnen dat per postcodegebied aan de ontdekochtenden heeft deelgenomen.
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT II-2
De educatielocaties functioneren als een laagdrempelig fysiek inlooppunt voor de ouders, waar zij met alle vragen aangaande opgroeien en opvoeden terecht kunnen. De beroepskrachten zijn gericht op brede signalering en kunnen met uitnodigende vragen mogelijke zorgen bespreekbaar maken.
VOORWAARDEN
Fysiek inlooppunt
Gedurende de voorschoolse periode vormen de educatielocaties belangrijke professionele opvoedingsomgevingen en zijn de daar werkzame beroepskrachten Voorschoolse Educatie prominente ‘andere’ opvoeders. Afstemming met en advisering van ouders is dan ook van groot belang. De educatielocaties bieden een laagdrempelig fysiek inlooppunt, waar ouders met alle vragen aangaande opgroeien, opvoeden en ontwikkeling terecht kunnen. Hoe informeler de hulp hier is ingericht, hoe eerder ouders hier gebruik van zullen maken. De beroepskrachten Voorschoolse Educatie zijn toegankelijk, ze laten dit onder meer zien door bij het brengen van de peuters op het plein of bij de deur te gaan staan, om de ouders en kinderen te verwelkomen en een gesprekje te voeren en om zo de drempel voor ouders om advies- of hulpvragen te stellen te verlagen. De intern begeleider wordt ingeschakeld door de pedagogisch medewerker wanneer er zorgvragen ontstaan. De intern begeleider kan laagdrempelig meekijken, en samen met de ouders tot een hulpvraag komen. De intern begeleider geeft advies en ondersteuning aan het team op de locatie en zet waar nodig vragen uit richting externe partijen.
Wanneer er er twijfels zijn over de robuustheid (niet zelfredzaam, mogelijk kwetsbaar, complexere situatie) van het gezin kan het gezin verkenning worden aangeboden. Van deze mogelijkheid kan pas gebruik worden gemaakt op het moment dat de ‘verkenning’ binnen de gemeente als verdiepende intake is uitgewerkt en de pedagogisch coach en de hiervoor aangewezen beroepskracht Voorschoolse Educatie van aanbieders zijn getraind. Bij de verkenning brengt het gezin samen met de verkenner het welbevinden van het gezin in kaart en gaan in gesprek over wat voor het gezin echt belangrijk is. Ook bespreekt men wat men echt wil veranderen en wat ervoor nodig is om de situatie structureel te verbeteren. Een goede thuissituatie is onontbeerlijk, de ondersteuningsbehoefte van kinderen en hun ouders/verzorgers is leidend. Het streven is om in die gezinnen een duurzame verandering in de leefsituatie en leefstijl te realiseren, die het liefst zoveel mogelijk door henzelf op gang wordt gebracht en gehouden.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
Ouders zijn over het algemeen terughoudend met betrekking tot formele registratie van adviesvragen. In de verantwoording van de subsidie geven aanbieders daarom alleen inzicht in de hoeveelheid casussen waarbij met advies is ondersteund.
SUBSIDIE-UITGANGSPUNT II-3
Daar waar verdere (thuis)ondersteuning bij taal- en ontwikkelingsstimulering gewenst is kunnen ouders gebruikmaken van interventies en algemene voorzieningen die door aanbieders worden verzorgd.
VOORWAARDEN
De interactie tussen ouders en kinderen is essentieel voor een goede (taal)ontwikkeling van het kind. De eigen taalontwikkeling, opvoedvaardigheden en stimuleringsinzet van de ouders spelen daarbij een grote rol. Binnen de bestaande wettelijke kaders van de voorschools educatie bestaan veel mogelijkheden om in te zetten op een koppeling tussen de taalontwikkeling van kinderen en die van hun ouders.
Toeleiding naar beschikbare preventies en ondersteuningsactiviteiten voor ouders én hun kinderen is een onderdeel van het aanbieden van Voorschoolse Educatie door de aanbieders. Zij zijn bekend met het lokale veld rondom de locatie, en weten ouders met vraastukken adequaat door te geleiden. Het betreft de volgende mogelijkheden:
Speel Thuis (VVE Thuis): Deelnemende ouders komen vijf keer per jaar naar een educatielocatie, waar een themabijeenkomst van Speel Thuis (VVE Thuis) wordt gehouden. De activiteiten van Speel Thuis sluiten aan bij de thema’s die op de locatie met de peuters worden behandeld. Hierdoor komen woorden, begrippen en andere leerinhouden zowel op de locatie als thuis aan de orde. Tijdens de gratis bijeeenkomsten worden de ouders geinformeerd over de aanpak van deze thema’s op de locatie en vervolgens krijgen ze instructies voor het thuiswerk. Het themaboekje met de activiteiten wordt uitgelegd, geoefend en voorgedaan. Al doende komt de ontwikkeling en opvoeding van kinderen aan de orde en leren ouders hun kind meer ondersteunen en stimuleren. Per groep van ongeveer vijftien ouders, worden twee beroepskrachten Voorschoolse Educatie ingezet. Deelname is voor de ouders gratis. Eén keer per twee jaar wordt er een borgingsbijeenkomst voor beroepskrachten Voorschoolse Educatie georganiseerd die de Speel Thuis bijeenkomsten voor de ouders begeleiden. Tijdens deze bijeenkomsten worden de nieuwe ontwikkelingen rond VVE behandeld. In de gemeente Stadskanaal verzorgt Stichting Peuterwerk de scholing VVE Thuis voor beroepskrachten van andere voorschoolse instellingen en basisscholen die deze ouderbijeenkomsten willen gaan verzorgen.
Taal-en cultuurcoaches spelen een rol bij het vormgeven van een rijkere leeromgeving zowel in de stamgroepen als bij de peuters thuis. Door kinderen actief in aanraking te brengen met muziek, verhalen, gedichten, schilderijen, dans en toneel krijgen ze meer mogelijkheden om zich te uiten en raken kind en ouder betrokken bij de verbetering van hun eigen expressie en taalvaardigheden. Taal-en cultuurcoaches hebben tevens een signalerende functie en kunnen als ‘’binnenkomer’’ bij gezinnen ook bijdragen aan het aanpakken van problemen op andere leefgebieden zoals financiën, geletterdheid, zorg, sociaal isolement, etc. Onderdeel van de inzet van deze coaches is het aanbod ‘Lees je me voor’. Er is een nauwe samenwerking met de buurtcultuurcoach van de Stichting Welstad.
Lees je me voor: Bij sommige kinderen verloopt de taalontwikkeling minder goed. Dit kan met aanleg te maken hebben maar ook omdat het kind weinig in aanraking komt met taal omdat ouders te weinig met het kind praten of voorlezen. Dit kan zijn omdat ouders zelf een taalachterstand hebben of niet van Nederlandse afkomst zijn en daardoor de Nederlandse taal niet (goed) beheersen. Als ouders een laag taalniveau hebben kan dit grote invloed hebben op de taalontwikkeling van hun kinderen. Om kansen voor deze kinderen in de leeftijd van twee tot acht jaar te verhogen wordt in de thuissituatie een gratis voorleestraject aangeboden. Gedurende een half jaar wordt er elke week bij de kinderen thuis voorgelezen. De extra aandacht richt zich niet alleen op het individuele doelgroepkind, maar ook op het gezin en kan zorgen voor een rijkere taalomgeving thuis. Ouders ontdekken dat voorlezen leuk is, gaan het zelf ook doen en vinden de weg naar de bibliotheek. De uitvoering van deze subsidie-uitgangspunten vindt alleen plaats door Stichting Peuterwerk. Andere aanbieders kunnen deze uitvoering betrekken bij Stichting Peuterwerk.
Klik!-in-de-Wijk, Taalhuis en bibliotheek: Met het project Klik in de Wijk biedt Stichting Welstad een laagdrempelige ICT-hulp in de wijk aan. Inwoners kunnen terecht met vragen over tablet, laptop, smartphone et cetera en krijgen daarbij persoonlijke hulp. Ook de biblitheek, met vestigingen in Onstwedde, Musselkanaal en Stadskanaal, biedt veel laagdrempelige ondersteuningsmogelijkheden. In Stadskanaal is in de bibliotheek tevens een Taalhuis gevestigd.
PRESTATIES/KENGETALLEN/INDICATOREN
In het jaarverslag wordt apart stilgestaan aan de uitvoering van deze subsidie-uitgangspunten. Aanbieders melden hierin in een overzicht het aantal unieke gezinnen dat per postcodegebied naar één van de genoemde ondersteuningsmogelijkheden is doorverwezen óf daaraan bij aanbieder intern heeft deelgenomen.
Randvoorwaarden subsidie
In dit hoofdstuk wordt eerst een toelichting gegeven op de subsidierelatie, vervolgens worden de uitgangspunten van de subsidies uiteengezet en tot slot is het toetsingskader opgenomen.
Subsidierelatie of aanbesteding
Voor het welzijnswerk, waar de Voorschoolse Educatie deel van uitmaakt, geldt geen aanbestedingsplicht. De gemeente Stadskanaal kies voor een subsidierelatie met die partijen die hebben uitgesproken zich te kunnen en willen conformeren aan de in deze subsidie-uitgangspunten Voorschoolse Educatie en de in de Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018 opgenomen eisen.
Uitgangspunten budgetsubsidies
Aansluiten bij het gemeentelijk beleid en voorwaarden
De jaarwerkplannen van aanbieders van Voorschoolse Educatie dienen aan te sluiten bij het geformuleerde gemeentelijk beleid, zoals het Lokaal Onderwijsbeleid, de Beleidsnota 0e lijn, het werkplan Gezonde Gezinnen en bij de gestelde voorwaarden in deze subsidie-uitgangspunten, de Algemene Subsidieverordening gemeente Stadskanaal 2018, de Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018 en de Subsidieregeling Reguliere Peuteropvang Stadskanaal 2018. Ook dient hierin de intensieve samenwerking binnen het sociale domein en met name met Stichting Welstad en het wijkgericht werken naar voren te komen.
Kwaliteitsbewaking
In het kwaliteitsbeleid gaat het enerzijds om structurele en permanente aandacht voor hetgeen zich op de werkvloer en in de omgeving afspeelt en anderzijds om inspelen op vragen en wensen van ouders/verzorgers. Aanbieders dienen gedurende de subsidierelatie te voldoen aan de volgende eisen:
-
Aanbieders handhaven waar mogelijk de HKZ-certificering.
-
Aanbieders handhaven registratie in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).
-
Aanbieders voldoen voldoet aan de beroepscode kinder- en jongerenwerk. Voor de kinder- en jongerenwerkers dient de beroepscode als houvast bij het professioneel handelen. Voor belanghebbenden, zoals kinderen, jongeren, hun ouders, de gemeente en partnerorganisaties maakt het duidelijk wat zij van deze werkers mogen verwachten en waar zij hen op kunnen aanspreken.
-
Aanbieders hebben een oudervertegenwoordiging en een klachtenreglement. Daarnaast wordt voldaan aan de informatieplicht aan ouders over het beleid.
-
Aanbieders werken met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling In het jaarverslag van de stichting dient hierover een paragraaf te worden opgenomen.
-
Beroepskrachten Voorschoolse Educatie worden jaarlijks geschoold in bedrijfshulpverlening en daarnaast zijn alle beroepskrachten Voorschoolse Educatie in het bezit van een EHBO voor kinderen certificaat.
-
Aanbieders nemen actief deel aan de Verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen.
-
Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens voldoen aanbieders aan de daarvoor gesteld eisen in Algemene Verordening Gegevensbescherming. Er is een verwerkingsovereenkomst met de gemeente gesloten met betrekking tot gerichte informatieverstrekking aan ouders van jonge kinderen.
-
Aanbieders voeren een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elke door haar in stand gehouden peuteropvanglocaties zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder legt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de peuterspeelopvang met zich meebrengt.
-
Beroepskrachten en vrijwilligers (die structureel op de educatielocatie werkzaam zijn) van aanbieders Voorschoolse Educatie zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
-
Aanbieders hanteren het vierogenprincipe voor alle locaties.
-
Aanbieders hanteren een achterwachtregeling voor alle locaties.
-
De beroepskrachten Voorschoolse Educatie zijn gekwalificeerd voor de Voorschoolse Educatie (SPW3-opleiding of equivalent), zijn VVE-opgeleid en voldoen aan taalniveau 3F voor mondelinge- en leesvaardigheden en aan taalniveau 2F voor schriftelijke vaardigheden.
-
Aanbieders voldoen aan de norm voor de inzet van hbo-ers op de educatielocaties.
-
Aanbieders beschikken over een pedagogisch beleidsplan dat aan alle wettelijke voorwaarden voldoet en handelt in de praktijk van het peuterspeelzaalwerk naar dit plan.
-
Aanbieders hanteren de Nederlandse taal als voertaal.
-
Aanbieders stellen jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in Voorschoolse Educatie van beroepskrachten wordt onderhouden.
-
Aanbieders voeren een vrijwilligersbeleid dat uiteengezet wordt in een beleidsplan. In dit beleidsplan staan in ieder geval de minimumeisen waar een vrijwilliger aan dient te voldoen, de afspraken die met vrijwilligers zijn gemaakt, de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de Voorschoolse Educatie van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze deze samenhangt met het pedagogisch beleid.
-
Aanbieders nemen deel aan het overleg tussen het college en de bevoegde gezagsorganen van scholen over het onderwijsachterstandenbeleid, zoals bedoeld in artikel 167a van de Wet op het primair onderwijs, en werken mee aan de totstandkoming van samenwerkingsafspraken en de nakoming ervan.
-
Inspecties van de GGD en de Onderwijsinspectie laten met betrekking tot aanbieders een positief beeld zien.
Benutting van het registratiesysteem voor signalering
Aanbieders van Voorschoolse Educatie hebben een belangrijke rol in het signaleren van ontwikkelingen en omstandigheden. In de managementrapportages worden kengetallen en indicatoren in beeld gebracht voor de verschillende aandachtsvelden. Daarnaast ontvangt de gemeente een kwalitatieve analyse van trends en ontwikkelingen met betrekking tot het Voorschoolse Educatiewerk. In het kader van wijkgericht werken dienen de gegevens ook per gebied, wijk of dorp inzichtelijk gemaakt te (kunnen) worden.
Social Return
Het is belangrijk dat iedereen mee kan doen in de samenleving en perspectief heeft op werk en inkomen. Om te stimuleren dat ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag kunnen, neemt de gemeente social return op in de subsidie-uitgangspunten. De gemeente verwacht van subsidieontvangers en van maatschappelijke partners waarmee zij een subsidierelatie heeft, dat deze extra banen, werkervaringsplaatsen, leerwerkplekken en stageplekken creëren voor mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Voor de subsidie aan aanbieders van Voorschoolse Educatie gelden daarom de volgende minimale voorwaarden:
•
Alle reguliere vacatures binnen locaties worden gemeld bij team Werk van de afdeling Werk en Inkomen gemeente Stadskanaal.
•
Bij de invulling van een reguliere functie gaat, bij gelijke geschiktheid, de voorkeur uit naar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
•
Voorafgaand aan de invulling van een reguliere functie kan een opleidingstraject plaatsvinden.
•
Indien mogelijk maken aanbieders gebruik van de inzet van Werkervaringsplaatsen, BBL-trajecten, en/of andere werken-leren-plekken.
Indien nodig worden over de praktische invulling van social return nadere uitvoeringsafspraken gemaakt met aanbieders.
Financiële uitgangspunten voor de subsidie Voorschoolse Educatie
In de financiële jaarstukken van aanbieders van Voorschoolse Educatie zijn in de begroting en de jaarrekening de verschillende financieringsstromen ook afzonderlijk inzichtelijk. Peuters worden, afhankelijk van hun doelgroepstatus of de arbeidssituatie van hun ouders, onderscheiden in drie financieel gestuurde subgroepen. Ze maken gebruik van: een reguliere peuterplaats met kinderopvangtoeslag (reguliere toeslagplaats), een reguliere peuterplaats zonder kinderopvangtoeslag (reguliere subsidieplaats) of een doelgroeppeuterplaats (VE-plaats). Voor de bekostiging gelden de volgende uitgangspunten:
A.
De kosten voor de reguliere toeslagplaatsen worden volledig gedekt uit de ouderbijdragen. De ouders ontvangen hiervoor via de belastingdienst een kinderopvangtoeslag. De kosten voor deze peuters komen niet voor rekening van de gemeente en maken dus geen onderdeel uit van de gemeentelijke subsidie Voorschoolse Educatie.
B.
Voor de kosten voor de reguliere subsidieplaatsen betalen de ouders zelf een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Voor de resterende peuterplaatskosten worden de ouders door de gemeente gesubsidieerd, op grond van de Subsidieregeling Reguliere Peuteropvang Stadskanaal 2018. De hoogte van de subsidie wordt, met gemeentelijk mandaat, door aanbieders berekend overeenkomstig artikel 4 eerste lid onder a, juncto artikel 4 tweede lid, juncto artikel 8 van het Besluit Kinderopvangtoeslag. De subsidie wordt, op grond van artikel 4:89 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten behoeve van de ouders rechtstreeks uitgekeerd aan de aanbieders. De stichting verzamelt per peuter de benodigde gegevens en voegt deze plus een kopie van de toegekende ondertekende aanvraag gereduceerd tarief peuteropvang, plus een kopie van het contract van de ouder met de peuteropvang en een kopie van de inkomensverklaring toe aan de maandelijkse verzamelfacturering aan het college. De kosten voor deze peuters komen voor een groot deel voor rekening van de gemeente, maar maken geen onderdeel uit van de gemeentelijke subsidie Voorschoolse Educatie. Voor de ouders van deze peuters bestaat een aparte subsidieregeling.
C.
Voor de deelname aan de Voorschoolse Educatie betalen de ouders voor zes uren per week een gereduceerd uurtarief. Dit uurtarief is gebaseerd op het tarief dat ouders zouden betalen indien zij gebruikmaken van kinderopvangtoeslag. Dit tarief wordt jaarlijks door de Belastingdienst vastgesteld. Het restant van de kosten wordt door de gemeente betaald. Ook ouders die wel kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen kunnen voor het lage tarief gebruik maken van de voorziening. Zij dienen dan wel hun kinderopvangtoeslag stop te zetten of niet aan te vragen, omdat de lage kosten anders achteraf tot terugvordering leidt. Het aanvragen van kinderopvangtoeslag kan voor ouders die mogelijk zelf ook kwetsbaar zijn als het om taal gaat een drempel zijn voor het deelnemen aan Voorschoolse Educatie. De resterende tien uren Voorschoolse Educatie per week worden volledig door de gemeente betaald.
Begroting subsidie Voorschoolse Educatie
Op basis van de susidieverstrekking wordt door aanbieders een berekening gemaakt van de daarvoor benodigde formatie van het uitvoerend personeel (mbo, mbo+, hbo). Hierbij wordt het percentage hbo-inzet afzonderlijk weergegeven, met het oog op de wettelijke voorschriften. Voor de subsidie wordt gewerkt met een gemiddeld uurtarief voor het uitvoerend personeel. Dit dient dus ter dekking van de integrale kosten. Het gaat daarbij om een gemiddeld tarief op basis van het aantal productieve uren per jaar. De inzet van aanbieders voor de subsidieverlening Voorschoolse Educatie wordt geclusterd rond twee aandachtsvelden: Aanbod Voorschoolse Educatie en Ouderbetrokkenheid, zoals opgenomen in deze subsidie-uitgangspunten.
Aanbod Voorschoolse Educatie
De kosten voor het aanbod Voorschoolse Educatie worden berekend op basis van een bedrag per stamgroep en per verlengde dagdeelgroep en een bedrag voor de huisvestingskosten. Het aantal benodigde stamgroepen en verlengde dagdeelgroepen wordt door aanbieders in overleg met de gemeente vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van de subsidiebijdrage voor dit aandachtsveld wordt het totaal van de lasten hiervan verminderd met de netto ouderbijdrage en de inkomsten vanuit het gebruik reguliere peuterplaatsen.
Ouderbetrokkenheid
De hoogte van de subsidiebijdrage voor dit aandachtsveld wordt berekend op basis van de personele inzet en activiteitenkosten voor de verschillende verrichtingen ten behoeve van de ouderbetrokkenheid.
Na de subsidieverlening wordt, op basis van de subsidie-uitgangspunten, in overleg met de gemeente een subsidieaanvraag gemaakt. Voor de begroting van de subsidie wordt gebruik gemaakt van de door het college van burgemeester en wethouders hiervoor vastgestelde formats (zie bijlage). Voor de jaarlijkse bijstelling van de subsidie wegens loon- en prijsstijgingen wordt uitgegaan van de indexering volgens de uitgangspunten van de gemeentebegroting.
Verantwoording
De verantwoording van de subsidie voor aanbieders van Voorschoolse Educatie maakt integraal deel uit van het (inhoudelijk) jaarverslag. Beide onderdelen zijn op elkaar afgestemd.
Reserves en voorzieningen
Volgens de ‘Algemene Subsidieverordening gemeente Stadskanaal 2018’ is, ten aanzien van verstrekte subsidies, toestemming vereist voor het vormen van reserves en voorzieningen. In overleg met aanbieders is vastgelegd over welke reserves en voorzieningen aanbieder in relatie tot de gemeente Stadskanaal de beschikking heeft. Voor alle reserves en voorzieningen is een onderbouwing aanwezig. Als onderdeel van de verantwoording levert aanbieder jaarlijks een overzicht aan dat inzicht geeft in de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen. Dit overzicht geeft tevens inzicht in het weerstandsvermogen van de aanbieder.
Toetsingskader subsidie Voorschoolse Educatie
Het Lokaal Onderwijsbeleid, de Beleidsnota 0e lijn, het werkplan Gezonde Gezinnen en de wet- en regelgeving met betrekking tot de Voorschoolse Educatie vormen samen met de gemeentelijke begroting, de Algemene Subsidieverordening gemeente Stadskanaal 2018, de Subsidieregeling Jeugd en Educatie Stadskanaal 2018 en deze subsidie-uitgangspunten het gemeentelijk toetsingskader.
Aanvullend op de gemeentelijke toetsing met het oog op de inzet van de subsidiemiddelen is er het toezicht op naleving van de Wet Kinderopvang en de kwaliteitseisen vanuit de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie dat door de GGD wordt uitgevoerd. Tenslotte is er nog het toezicht van de onderwijsinspectie op de kwaliteit van de Voorschoolse Educatie.
De gemeente toetst vooraf, tussentijds en achteraf en beoordeelt aan de hand hiervan de verlening en de vaststelling van de subsidie.
Toetsing vooraf:
•
Aanbieder baseert zowel subsidieaanvraag als het jaarwerkplan op het toetsingskader. In de subsidieaanvraag, de rapportages en het jaarwerkplan zijn aparte paragrafen opgenomen voor de afzonderlijke gedeelten van deze subsidie-uitgangspunten;
•
Het jaarwerkplan en de bijbehorende begrotingen voor de subsidie worden vóór 15 oktober voorafgaande aan het betreffende jaar aan het college aangeboden. Een uitzondering hierop vormt het startjaar van een nieuwe (vierjarige) periode, wanneer de nieuwe subsidie-uitgangspunten worden uitgewerkt. Aanlevering gebeurt dan in onderling overleg. De begroting is transparant (middels vastgesteld format) opgesteld;
•
De gemeente toetst het ingediende jaarwerkplan aan het toetsingskader. Op basis hiervan kan de aanbieder (na overleg) zo nodig het jaarwerkplan bijstellen;
•
Het college stelt het – al dan niet bijgestelde – jaarwerkplan en de begroting van de aanbieder vast, en stelt daarmee de hoogte van de subsidie vast, nadat de gemeenteraad de gemeentebegroting heeft vastgesteld.
Toetsing tussentijds:
De aanbieder levert één keer per jaar, maar uiterlijk op 1 oktober, een inhoudelijke tussenrapportage aan over de eerste zes maanden van het lopende jaar. Hierin wordt de voortgang van de uitvoering van de activiteiten en de realisatie van de te behalen resultaten kwantitatief weergegeven. Deze rapportage wordt tevens benut om toelichting te geven op afwijkingen van de gemaakte afspraken (zowel inhoudelijk, alsook over de formatie). Aanbieder kan daarnaast eventueel gewenst beleid aangeven. Door middel van de inhoudelijke tussenrapportage kan er flexibel ingespeeld worden op vragen en wensen. Dit kan zo nodig leiden tot bijstellingen. Substantiële afwijkingen met de begroting worden eveneens gerapporteerd. Noodzakelijke financiële aanpassingen voor het volgende jaar kunnen hierdoor tijdig via de reguliere P&C-cyclus door de betrokken gemeentelijke beleidsmedewerker worden ingebracht.
Toetsing achteraf:
Aanbieder levert de inhoudelijke en financiële jaarverslagen vóór 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar in. Bij substantiële afwijkingen tussen begroting en rekening en/of jaarwerkplan en realisatie dient aangegeven te worden waar deze door ontstaan zijn. De financiële verantwoording van de subsidie is transparant (middels vastgesteld format) opgesteld en sluit aan op het samengevatte financiële overzicht van de aanbieder, en is indien de subsidie de hoogte van € 100.000,- overschrijdt voorzien van een getekende accountantsverklaring. Daarnaast wordt het overzicht reserves en voorzieningen aangeleverd, conform de hierover in deze subsidie-uitgangspunten opgenomen bepalingen.
Overlegvormen
Bestuurlijk overleg:
Twee keer per jaar wordt er op bestuurlijk niveau op hoofdlijnen gesproken over de kwaliteit en kwantiteit van de dienstverlening. Deelnemers aan dit overleg zijn de betrokken portefeuillehouders, de bestuurder van de aanbieder, de manager of teamleider van de aanbieder, de manager van de afdeling Maatschappelijke Zaken en betrokken beleidsmedewerkers van de afdeling Maatschappelijke Zaken.
Tactisch overleg:
In het tactisch overleg vindt vier keer per jaar nadere afstemming plaats over samenhang tussen beleid en uitvoering, de manier van verantwoording inclusief de kwaliteitsborging, de financiële randvoorwaarden en de organisatorische gang van zaken. Deelnemers aan dit overleg zijn de teamleider of manager van de aanbieder, de manager van de afdeling Maatschappelijke Zaken en betrokken beleidsmedewerkers van de afdeling Maatschappelijke Zaken. Het is een integraal overleg waarin daarnaast, indien noodzakelijk, ook de GGD Groningen en Stichting Welstad aanschuiven.
Operationeel overleg:
Op operationeel niveau wordt, eens in de zes weken, gesproken over de inhoudelijke praktijk, resultaten en indicatoren. Het doel is om de dagelijkse samenwerking te borgen, in te spelen op signalen uit de praktijk en randvoorwaarden te bespreken. Dit overleg kan gevoerd worden tussen de manager en de teamleider/IB-er van de aanbieder en de subsidie-coördinator van de gemeente en daarnaast afhankelijk van de agenda de betrokken medewerkers van aanbieders en de gemeente.
Doorgaande Lijn:
Aanbieders nemen actief deel aan de Stuurgroep Doorgaande lijn en levert inzet in de daarbij horende werkgroep(en).
Bijlagen
Bij de subsidie-uitgangspunten Voorschoolse Educatie 2024
•
Format begroting en verantwoording
•
Overzicht kengetallen en indicatoren
Format begroting en verantwoording
Begroting of verantwoording uren en uurtarief
Betreft: begroting 2024 / verantwoording 2024
A1. Personele inzet
Op basis van de subsidieverlening is, op basis van de subsidie-uitgangspunten, in overleg met de gemeente per aandachtsveld een berekening gemaakt van de daarvoor benodigde formatie uitvoerend personeel.
Personele inzet
Begroot
Begroot
Verschil
Verschil
Fte (huidig jaar)
Fte (komend jaar)
Huidig-komend jaar
%
Aandachtsveld I
Aandachtsveld II
Totaal inzet uitvoerend
Percentage hbo-inzet
Toelichting verschillen
A2. Opbouw uurtarief VE
Voor de subsidie wordt gewerkt met een gemiddeld uurtarief. Dit dient dus ter dekking van de integrale kosten. Het gaat daarbij om een gemiddeld tarief op basis van het aantal productieve uren per jaar.
Uurtarief
Begroot
Begroot
Verschil
Verschil
(Huidig jaar)
(Komend jaar)
Huidig-komend jaar
%
Lasten Voorschoolse Educatie
Personeel
Organisatie
Huisvesting
Totaal lasten
Baten Voorschoolse Educatie
Ouderbijdrage VE-plaatsen
Ouderbijdrage Toeslag-plaatsen
Ouderbijdrage Subsidie-plaatsen
Subsidiebijdrage Subsidieplaatsen
Totaal Baten
Netto kostprijs uren VE
Formatie uitvoerend
Declarabele uren per fte
Totaal uren per jaar
Netto uurtarief VE
Toelichting verschillen
Begroting of verantwoording groepen
Betreft: begroting 2024 / verantwoording 2024
B1. Aantal groepen/peuterplaatsen
Op basis van de subsidie-uitgangspunten is, in overleg met de gemeente per aandachtsveld een berekening gemaakt van de daarvoor benodigde groepen/locaties.
Aantallen
Begroot
Begroot
Verschil
Verschil
(Huidig jaar)
(Komend jaar)
Huidig-komend jaar
%
Stamgroepen
Verlengde dagdelen
Anderstaligengroepen
VE-peuterplaatsen
Reguliere Toeslag-peuterplaatsen
Reguliere Subsidie-peuterplaatsen
Toelichting verschillen
B2. Tariefeenheden
Voor de subsidie wordt gewerkt met een gemiddeld groeps- en/of peuterplaatstarief.
Tarieven
*Opbouw tarieven als bijlage toevoegen
Begroot
Begroot
Verschil
Verschil
(Huidig jaar)
(Komend jaar)
Huidig-komend jaar
%
Stamgroep*
Verlengd dagdeel*
Anderstaligengroep*
Ouderbijdrage VE-peuterplaats
Ouderbijdrage Toeslag-peuterplaats
Ouderbijdrage Subsidie-peuterplaats
Subsidiebijdrage per Subsidieplaats
Toelichting verschillen
B3. Huisvesting
De huisvestingskosten voor het aanbod van Voorschoolse Educatie worden afzonderlijk begroot.
Voorschoolse Educatie wordt aangeboden in gemengde groepen en aangevuld met speciale VE-activiteiten voor doelgroeppeuters georganiseerd tijdens afzonderlijke verlengde dagdelen. De totale kosten voor de benodigde stamgroepen en de verlengde dagdelen worden verminderd met de verwachte inkomsten uit de ouderbijdrage van de doelgroeppeuters (VE-plaatsen) en van de reguliere peuterplaatsen.
De inzet op dit aandachtsveld omvat activiteiten met en voor ouders die gericht zich op het optimaal benutten en verder versterken van de opvoed- en ontwikkelingsstimuleringskracht binnen het gezin.
Aandachtsveld II
Begroot
Begroot
Verschil
Verschil
(Huidig jaar)
(Komend jaar)
Huidig-komend jaar
%
Fysiek inlooppunt
Speel Thuis ouders
VVE-Thuis-opleiding
Totaal Aandachtsveld II
Toelichting verschillen
C3. Begroting Subsidie
Voor de uitvoering van de in de subsidie-uitgangspunten vastgestelde in 2024 opgenomen inzet dient de aanbieder jaarlijks een jaarplan in. Bij elk jaarplan wordt door de aanbieder, na voorafgaand overleg met de gemeente een begroting ingediend. De totale begroting is als volgt opgebouwd: